Universiteit Utrecht 2015
Lauren Bulthuis is derdejaars geneeskunde studente aan de Universiteit van Utrecht. Ze ging 6 weken op vrijwillige stage naar Kathmandu. “Ik wilde kijken hoe het daar gaat.”
Waarom heb je ervoor gekozen om jouw vrijwillige stage door Work the World te laten organiseren?
Het was eigenlijk toeval. Ik kwam Work the World tegen op Google en ben gaan lezen. Dat klonk eigenlijk wel goed, vooral omdat het alleen medisch gericht is. Ze doen niet van alles door elkaar, maar is heel specifiek. Ik heb ook verhalen van anderen gelezen en het was heel betrouwbaar allemaal.
Ik wilde stage lopen omdat ik een paar maanden geen vakken volgde. Dus wilde ik iets leuks doen, wat ook nuttig was. Deze stage viel buiten het curriculum, ik deed het puur mijn eigen ervaring.
Het ging heel snel allemaal. In december had ik bedacht dat ik dit wilde doen en in januari vertrok ik. De mensen van Work the World zaten heel erg achter me aan, haha. Ik dacht niet dat het zo last minute ging lukken, maar het is allemaal goed gegaan.
Je bent alleen gaan reizen, was dit bewust? En heb je daar makkelijk vrienden gemaakt?
Ja, het was bewust, maar ik had ook weinig keus. De andere studenten waren allemaal vakken aan het volgen. Ik vond het ook wel leuk om zoiets voor mezelf te hebben. Daarnaast heb ik het nooit echt ervaren als iets wat ik in mijn eentje deed. Ik wist dat ik in een huis kwam met andere mensen. De reis is wel spannend, en dat je het allemaal zelf uit moet zoeken.
Vrienden maken ging heel gemakkelijk. De meeste mensen komen in hun eentje, dus iedereen wil vrienden maken. In het weekend trek je vaak samen op en zo leer je elkaar heel makkelijk kennen.
Op welke afdelingen heb je meegelopen en hoe was het om te observeren?
De eerste drie weken liep ik mee op Emergency en de laatste drie weken op Kinderchirurgie. Dat had ik van tevoren al aangegeven bij Colin (country manager, red.), want ik wilde niet zes weken op dezelfde afdeling. Ik wil graag chirurg worden en Emergency leek me spannend om mee te maken vanwege de acute gevallen.
Ik mocht alleen observeren, maar dat vond ik niet erg want ik ben pas derdejaars. Op Emergency was het soms wel lastig omdat alles er snel moet gebeuren en er veel patiënten zijn. Artsen hadden niet altijd de tijd om iets uit te leggen, dus soms voelde ik me ook bezwaard om vragen te stellen. Sommige artsen en Nepalese studenten (die runnen vaak de werkvloer, red.) waren ook verlegen om Engels te praten, dus betrokken ze me er niet erg bij.
Op een gegeven moment sloot ik vriendschap met een van de studenten die het juist leuk vond om zijn Engels met mij te leren. Hij heeft mij veel geleerd over hoe ze daar met dingen omgaan.
De ervaring was het meest waardevol, ik wilde ook echt kijken hoe het daar gaat.
Op Kinderchirurgie is echt wat te zien en dat vind ik zelf heel leuk. Het was fantastisch om naast een chirurg te staan en alles te zien wat hij doet. Zeker in combinatie met die lieve kindjes daar was dit echt een briljante ervaring.
Wat waren de hoogtepunten van jouw tijd in het ziekenhuis?
Op Emergency was een orthopeed die heel goed Engels kon. Hij stelde mij ook meteen allemaal lastige vragen, haha. Er waren heel veel kinderen met gebroken armpjes en daar mocht ik hem bij assisteren. Ik moest de armpjes vasthouden terwijl hij de botten op de goede plek drukte. Die kinderen schreeuwden het uit en beten soms zelfs de orthopeed in zijn arm. Maar het was heel leerzaam om te zien hoe hij daar mee omging. Er was sprake van een soort hardheid: hij had geen tijd om te troosten, het doel was om zoveel mogelijk mensen te genezen deze dag.
Op Kinderchirurgie waren heel veel kindjes met brandwonden. Een van die kindjes kreeg een skingraft, waarbij huid van een ander deel van het lichaam over de brandwond wordt gelegd. Er kwam een assistent binnen met een trey met de meest verschrikkelijke instrumenten, met een soort van enorme kaasschaaf. Het was heel bijzonder om mee te maken en een van de vetste operaties die ik ooit gezien heb.
Ik vond het moeilijk te vergelijken met Nederland omdat ik pas in Nepal mijn eerste operaties zag. Van een ander meisje hoorde ik wel dat de ingrepen vaak anders zijn. Ik was onder de indruk van de OK en hoe ze zo steriel mogelijk proberen te werken. En de chirurgen waren echt heel goed. Mijn beeld van de zorg in een ontwikkelingsland is wel positief bijgesteld.
Hoe heeft deze ervaring jou een betere arts gemaakt?
Toen ik daar rondliep, kreeg ik echt zin om weer te gaan studeren en dingen te leren en weer een stapje dichter bij het arts zijn te komen.
Ik ben ook blij dat we in Nederland toch een ander soort cultuur hebben en verder kijken dan alleen de klacht, maar ook naar de persoon. Volgens mij hadden mensen in Kathmandu wel behoefte aan zulke aandacht, waardoor ik me nu besef dat dit toch erg belangrijk is. De patiënt het gevoel geven dat hij of zij gehoord is.
Door deze ervaring ben ik toch ook wat zelfverzekerder geworden. Ik wachtte eerst gewoon af, maar na drie weken Emergency merkte ik dat ik zelf mijn best moest doen. Op Kinderchirurgie mocht ik eigenlijk de OK niet in omdat ik pas derdejaars was, maar ik wilde dat natuurlijk wel. Ik kwam immers om te observeren! Volgens mij zou ik daar eerder nooit zo stellig mee omgegaan zijn.
Mijn moeder kwam de laatste week langs en zij merkte op dat ik meer ondernemend ben. Kleine dingen als onderhandelen met de taxichauffeur doe ik nu gewoon zelf. Ik ben wat assertiever en me meer bewust dat als ik beter mijn best doe, ik er ook meer uit haal.
Wat heb je in de weekenden gedaan?
We hebben een weekend gewandeld in de bergen, naar Nagarkot, met wat mensen uit Australië – die andere studenten uit het huis hadden leren kennen op de kliniek. Zaterdag hebben we vijf uur gelopen vanaf een klein dorpje met een tempel, langs allerlei soorten landschappen, velden vol gele bloemetjes en dorpjes waar ze bijvoorbeeld zelf alcohol maakten. In Nagarkot hebben we in een hotelletje geslapen. Daar hebben we de zon zien onder gaan achter de bergen, met in de verte de Mount Everest, en zijn we heel vroeg opgestaan om de zonsopgang weer te bekijken.
’s Middags, terug in Kathmandu, kregen we kookles. We hebben momo’s gemaakt, een nationaal gerecht, het lijkt een beetje op dumplings. Omdat we die al zo vaak gegeten hadden was het leuk om nu te weten hoe ze gemaakt worden. Ik ben normaal niet zo van het koken, maar dit vond ik heel leuk, een soort van knutselen met eten!
Verder zijn we nog naar alle tempels geweest, hebben we een fietstour door de marihuana loop gemaakt en hebben we gewandeld in een national park (niet het grote park, want het schijnt dat de olifanten daar niet goed behandeld worden).
In Pokhara ben ik nog wezen paragliden, dat was echt een ervaring. We gingen vrijdag met het vliegtuigje naar Pokhara en dat alleen al was de moeite waard. Pokhara was een oase van rust met frisse lucht, na de stoffige drukte van Kathmandu, het was heel lekker om daar te zijn. Vervolgens gingen we met een autootje naar boven, renden van de heuvel af en daar zweef je dan. Tussen alles – en nog 200 andere paragliders, heel gezellig. Dertig minuten zweven, dat was heel cool.
Mijn moeder kwam de laatste week nog langs en ik heb haar alles te laten zien. Dat was heel leuk, het was echt mijn stad geworden in korte tijd. Het was ook fijn om even iets langer dan twee dagen te hebben om van het land te genieten.
Wat wil jij aan toekomstige studenten meegeven?
Weet dat je er komt om te observeren. Bereid je daar op voor, je gaat niet allerlei dingen oefenen, hoe assertief je ook bent. Zorg dat je weet wat je wilt zien en stel je daar op in.
En als je er bent moet je zoveel mogelijk dingen doen. Dit is de beste combinatie van reizen en studie. Haal er uit wat er in zit!