2017
Dianne Bouwknegt studeert aan Rijksuniversiteit Groningen.
Na mijn Bachelor Geneeskunde had ik een langere zomervakantie omdat ik pas in november aan de beurt was om met de Master te beginnen. Ik wilde graag eens ervaring opdoen met de gezondheidszorg in het buitenland en mijn keuze viel op Dar es Salaam, Tanzania. Ik was daarvoor nog nooit eerder alleen op reis geweest en was daarom erg blij met de uitgebreide informatie die te vinden was op MyTrip en met het regelmatige contact met Work The World. Alles wordt van tevoren goed met je besproken en als je toch nog vragen hebt kan je altijd bellen.
Afgelopen augustus was het eindelijk zo ver. Aangekomen op het vliegveld van Dar, ontmoette ik de assistent programma manager van Work the World, Jessica We moesten even wachten op nog twee andere studenten, wie uiteindelijk mijn kamergenoten zouden worden. Ze zaten in dezelfde vlucht als ik, maar kwamen pas anderhalf uur later door de paspoortcontrole: het vliegveld is wat minder geordend, de medewerkers wat meer relaxed. Het was iets dat voor veel andere plaatsen die ik tegen zou gaan komen in Tanzania ook geldt. Het gaf niet, Jessica vertelde me over verhalen die ze van andere studenten had gehoord en over de leuke dingen die je naast je stage kan doen. Ze maakte me nog enthousiaster dan ik al was.
Toen ik aankwam in het Work the World huis waren er ongeveer 25 anderen aanwezig. Het was er gezellig en je kon gelijk merken dat deze groep het goed met elkaar kon vinden en al veel samen had ondernomen buiten de stage om. In het (gigantische) gemeenschappelijke deel van het huis was altijd wel iemand te vinden om mee te kletsen, te zwemmen of naar de Black Tomato te gaan, een restaurantje vlakbij het huis waar we vaak hebben geluncht (helaas moesten ze in mijn laatste week sluiten ☹). Omdat we allemaal uit verschillende delen van de wereld komen en we hier zo’n bijzondere ervaring deelden, hadden we altijd wel iets om over te praten. Ik deelde mijn kamer met twee Engelse meiden, met wie ik goed bevriend ben geworden. Ik heb hen en nog een andere bevriende Work the World student na mijn stage al eens opgezocht in Londen en binnenkort komen ze naar Nederland.
De eerste twee weken liep ik mee op de chirurgie afdeling, waar ik vooral in de operatiekamers te vinden was. De meeste artsen en veel verpleegkundigen spreken op zijn minst een beetje Engels, waardoor ik me zelfs toen ik nog weinig Swahili kende, toch nog aan iedereen voor kon stellen. Dat werd altijd op prijs gesteld en meestal kreeg ik daarna zonder dat ik daar om hoefde te vragen een korte samenvatting over de patiënt die straks de OK binnen zou komen lopen. Lopen inderdaad, op blote voeten. In de tijd dat ik op de afdeling was heb ik slechts één patiënt gezien die binnen werd gebracht op een bed. Ze hebben hier namelijk niet een ‘’holding’’ ruimte waar voorbereidende handelingen (infuus, bloeddrukmeten ed) worden uitgevoerd. Een ander groot verschil met thuis was te zien in de spullen die hier gebruikt worden. In Nederland werken we veel met disposables, dat kan dit ziekenhuis zich niet veroorloven. Eén van de chirurgen vertelde dat ze graag zouden willen overstappen op bijvoorbeeld disposable afdekmateriaal, maar dat dit niet haalbaar is. Er worden nu lakens gebruikt en deze worden samen met de schorten, haarnetten en OK klompen gewassen.
Er waren een aantal andere verschillen met de Nederlandse gezondheidszorg die veel indruk op mij hebben gemaakt. Allereerst het feit dat Tanzaniaanse artsen zoveel mogelijk blijven behandelen, zelfs als ze weten dat de behandeling niet veel zal veranderen. In Nederland richten we ons meer en meer op de optimale behandeling in plaats van de maximale behandeling, in Tanzania is dat niet zo. Dit vond ik vooral verrassend omdat dit ziekenhuis een stuk minder middelen heeft dan ziekenhuizen in Nederland, maar toch vrijwel nooit zal weigeren om een behandeling uit te voeren. Ten tweede valt de communicatie met patiënten op. Wij zijn hier gewend om verschillende behandelingen uit te leggen, veel overleg te voeren, informed consent te verkrijgen en de behandeling vervolgens uit te voeren. In Dar doen veel artsen alleen het laatste. De arts wordt veelal beschouwd als alwetend, hij weet het beste hoe een patiënt behandeld moet worden en bepaalt dus ook wat er gaat gebeuren. Tot slot de relaxte houding die ik eerder was tegengekomen op het vliegveld en bij onze programma managers (op de deur van hun kantoor hangt een bordje met de tekst ‘’No hurry in Africa’’,). Ook veel artsen komen ongehaast over, al gaat dit soms misschien wat ver. Als je een dagje meeloopt op de OK zal je waarschijnlijk wel ergens een arts zien die de operatie onderbreekt om even te bellen.
Wat ik erg mooi vond is dat je in het ziekenhuis op veel verschillende manieren kan zien dat de gezondheidszorg in Tanzania in ontwikkeling is. Afhankelijk van hoeveel steun de verschillende afdelingen krijgen van (goede doelen) organisaties in binnen- en buitenland, zie je wat achterstallig onderhoud of juist gloednieuwe bedden en apparatuur, allemaal in hetzelfde ziekenhuis. Ze proberen steeds meer verbeteringen aan te brengen, maar dat is lastig. Zo liep ik een week mee op de oncologie, een afdeling die nog maar net is gestart in dit ziekenhuis. Omdat er weinig geld beschikbaar is, was deze afdeling voor chemokuren afhankelijk van de apotheek van een ander ziekenhuis. Echter gaf deze apotheek voorrang aan de eigen patiënten, waardoor patiënten in dit ziekenhuis soms hele dagen moesten wachten op hun kuur. Daarom hebben een aantal medewerkers van de afdeling besloten om het zelf te regelen. Ze hebben een oud kantoortje ingericht om de kuren klaar te maken, maar doen dit met gevaar voor de eigen gezondheid. Er is geen veiligheidswerkbank met laminaire flow, geen beschermende kleding of schoenen en geen oogspoelvoorziening of nooddouche. De drie werkzame oncologen en verschillende verpleegkundigen vertelden mij dat het lastig is om deze afdeling verder te ontwikkelen door gebrek aan geld en artsen. Ze vertellen dat veel artsen niet het beroep van oncoloog kiezen, omdat het te deprimerend is. Veel patiënten komen laat met klachten en zijn daardoor lastig te behandelen. Eén van de artsen probeert op eigen houtje de afdeling verder te helpen door een leukemiewerkgroep op te starten. Hier zijn verschillende medewerkers bij aanwezig die iets te maken hebben met de behandeling. Patiënten met complexe behandelingen worden besproken en eventuele wijzigingen in het beleid worden aangebracht. De oncoloog hoopt dat er meer werkgroepen worden opgestart, om de behandelingen op de oncologie-afdeling te verbeteren.
Tijdens de Village Week in het dorpje liep ik samen met twee anderen mee in het dorpsziekenhuis. Ook hier was er, al was het op een andere manier, ontwikkeling te zien. De artsen en verpleegkundigen hebben geen zakjes of potjes om voorgeschreven medicatie in mee te geven, dus vouwen ze zakjes van bijsluiters. Daarnaast waren we aanwezig toen er een organisatie langskwam om mannen en vrouwen gratis tijdelijke of permanente anticonceptie aan te bieden. De verpleegkundige bij wie we verbleven nam ons in de middagen mee op een hike, naar een traditionele heelmeester (een zogeheten ‘witchdoctor’), met een fietstocht en naar een traditionele dansgroep.
Ik heb via Work the World een safari gedaan en kan dat zeker aanbevelen. Met vier andere studenten zat ik in een jeep met een ervaren gids die prachtige verhalen kon vertellen over de dieren en de omgeving. ’s Avonds sliepen we in een klein hotel, waar een vriend van de gids kookte. Deze vriend kon voor ons een ontmoeting met een Maasai-familie regelen. Ze hebben ons rondgeleid over hun erf en lieten ons zelfs hun huizen zien. Met ons gebrekkige Swahili en gebarentaal konden we wat met ze communiceren. Aan het eind van het bezoek hebben we met ze gedanst. Deze ervaring en alle mooie dieren die ik eindelijk in het wild heb kunnen spotten (olifanten, giraffen, zebra’s, nijlpaarden, bavianen en nog veel meer) maakten dit een onvergetelijk weekend.
Daarnaast ben ik met wat anderen een weekend naar Zanzibar geweest, waar een gids die bevriend is met de programma manager van Work the World voor studenten een wat goedkopere rondleiding aanbiedt. Van een kruidentour tot Stone town en Prison island, we hebben van alles kunnen zien. Verder is er in Dar ook genoeg te doen. Er zijn veel marktjes en resorts met witte stranden, voor als je na een dag stage eens goed wilt uitrusten.
Als je overweegt om een stage te doen, kom naar Dar! De artsen stellen zich voor je open, je zal casussen zien die je thuis nooit tegenkomt en ook buiten de stage om is hier echt veel te doen. Omdat ik tijdens mijn week ‘Village Healthcare Experience’ nog zoveel meer over de cultuur en de gezondheidszorg heb geleerd zou ik iedereen die naar Dar komt aanraden om ook de Village Week Experience te doen, daarmee maak je je stage echt compleet.
Het doen van een medische stage in Tanzania was één van de beste keuzes die ik gemaakt heb. Ik heb veel geleerd en ben nog dankbaarder dan ik al was voor de Nederlandse zorg en kan het dan ook iedereen aanbevelen!